De Vier in balans monitor 2017 is al een tijdje beschikbaar en geeft jaarlijks de stand van zake weer rondom de inzet van ICT in het onderwijs.
Dit jaar wordt ook gekeken naar wat leraren daadwerkelijk doen met ICT in hun onderwijs. De meest opvallende grafiek vond ik onderstaande grafiek:
Zo zien we dat de beamer of digibord zijn staat van dienst heeft bewezen en dat het huidig gebruik op 80% ligt, dan met de blauwe stippellijn de ambities met het digibord van de leraren binnen twee jaar, in oranje de ambities van de schoolleiders en in groen de ambities van de bestuurders rondom de inzet van het digibord. Daar liggen ze nog niet heel ver uiteen.
Als we kijken naar de verwachtingen van bijvoorbeeld programmeren helemaal rechts van de grafiek, dan doen nog maar heel weinig leraren hier iets mee, zijn de ambities van de leraren rondom dit onderwerp ook niet zo heel hoog, maar kijken we naar de verwachtingen van de schoolleiders en bestuurders over programmeren, dan liggen die enorm ver uit elkaar.
Het zal dan ook nog wel even duren voordat leerlingen structureel kennis maken met programmeren op de basisschool. Sommige scholen willen zich juist onderscheiden en bieden een hele leerlijn programmeren aan.
Naar mijn mening wil je als school je leerlingen zo breed mogelijk kennis laten maken met o.a. techniek en programmeren. Het techniekpact en codepact stammen al uit 2013 en 2015, die techniektorens zijn massaal met subsidies de scholen ingereden. De doelen van het techniekpact en codepact zijn alweer bijgesteld en aangepast. Kortom mogelijkheden genoeg!
Alleen de vraag in welke mate het aanbieden van deze onderwerpen past bij je visie op onderwijs, in welke organisatievorm je het wilt aanbieden en in welke frequentie.
Veel scholen worstelen met de manier van organiseren. Ik heb niet voldoende computers, robots, 3D printers, verf of kwasten om leerlingen hiermee aan de slag te laten gaan en het onderwijsprogramma zit al zo vol!
Circuit vorm
Mijn favoriete organisatievorm is het opzetten van een circuit. Hierin stop je onderdelen zoals techniek, alternatieve verwerkingen, kunst en meestal ook onderdelen uit de methoden die leerlingen zelfstandig kunnen maken. Uiteraard ben je zelf ook altijd aanwezig bij een groepje om te kunnen observeren of juist om instructie te kunnen geven.
Voor 30 leerlingen in groep 5 maak je 5 groepen met onderwerpen, zodat er 6 leerlingen per groepje aan de slag kunnen, organisatie 1 x per week 45 minuten:
- Techniek (het maken van een stroomkring, wat geleid wel en geen stroom, etc.)
- Verkeer (op de computer het doen van een verkeer quiz)
- Scrabble (leerlingen leren opzoeken in het woordenboek, scores bijhouden, vermenigvuldigen, etc)
- Tekenopdracht (leerlingen gaan aan de slag met wasco, verf en ecoline)
- Geschiedenis (extra opdracht uit de methode waar je normaal niet aan toe komt, bijvoorbeeld toneelstuk)
(uiteraard bij elk onderdeel een “klaar opdracht”)
De voordelen van deze organisatievorm:
- 1 x uitdenken van 5 onderwerpen en je hebt er 5 weken plezier van
- Je hebt niet voldoende materiaal qua techniek, computers en tekenen voor 30 leerlingen, wel voor zes leerlingen, op deze manier kan je dus heel overzichtelijk te werk gaan.
- Leerlingen leren kiezen welk onderdeel ze eerst willen doen (bij de kleuters werken ze vaak wel met een planbord en keuze)
- Het bevordert het samenwerken en is weer eens wat anders dan een gewone les op drie niveaus.
- Je werkt aan veel 21e eeuwse vaardigheden (samenwerken, communiceren, creativiteit, probleem oplossend vermogen, etc.)